Museum Schiedam
De idealen van de zestiger jaren lijken zich te manifesteren in de afrit van de A20 die slechts een enkele draai nodig heeft om ons op 21 mei 2014 in het centrum van Schiedam te brengen.
De korte afstand die de bus naar het historische stadshart moet overbruggen maakt pijnlijk duidelijk dat de keuze voor een snelle doorstroming van het verkeer destijds de ongekroonde winnaar was. In het voorbijgaan zie ik nog maar een enkel gebouw uit de 18e eeuw aan mijn oog voorbijtrekken. Met een bijna haakse bocht naar links begint de worsteling van de chauffeur om ons in het historische stadshart af te zetten. De winkelstraat die we te voet nog moeten oversteken om het museum te bereiken heeft de tand des tijds niet doorstaan. De vergane glorie die de straat ongewild uitstraalt lijkt te verwijzen naar de oude functie van het museum dat in de late 18e eeuw als gasthuis voor arme en bejaarde zieken is gebouwd. De realiteit is anders. Door de twee grote restauraties die onlangs zijn uitgevoerd, vraagt het museum het initiatief te nemen om de oude winkelstraat in oude luister te herstellen.

Schiedam-entreehalVanaf de imposante preekstoel in de ontvangsthal van het museum, die de kracht in zich heeft om ons ongenaakbaar vanuit een vurig rode achterwand tegemoet te treden, wor- den we na de koffie, door één van rondleidsters welkom geheten bij de tentoonstelling ik hou van Holland; Nederlandse kunst na 1945.
We beginnen met een werk uit de begintijd van Armando die in 1960 deel uitmaakte van de Nederlandse nul-beweging. Op een zwarte achtergrond zijn autobanden van verschillende maten willekeurig opgehangen door de mannen die, zoals ons wordt verteld, de banden bij het museum afleverden. Het ging er Armando niet om hoe de banden werden opgehangen maar dat ze werden opgehangen; het handschrift van de kunstenaar moest zoveel mogelijk worden vermeden, waardoor elke romantische verwijzing teniet werd gedaan. Wanneer heb ik dat meer gehoord? Was dat niet bij de conceptuele kunststroming voor wie Duchamps met zijn readymades uit 1917 vijftig jaar later een inspiratiebron vormde?

Armando wordt overigens gezien als een opvallende dissonant van de nul-beweging, hoorde ik de rondleidster zeggen. Zou Armando enkele jaren vóórdat de conceptuele kunst in Nederland doorbrak dat ook al met een knipoog naar Duchamps hebben gedaan?
Bij het bekijken van de werken een verdieping hoger, schoot me een anekdote over een schilderij van Karel Appel te binnen die een collega me jaren geleden vertelde. Op zich was dat niet verwonderlijk omdat de ruimte waarin ik me bevond ingericht was met werken van de CoBrA beweging die bij een tentoonstelling, eind jaren veertig in het Stedelijk Museum A
msterdam aanleiding was tot grote beroering. Omstreeks die periode moet het verhaal van mijn collega zich hebben afgespeeld. Zijn moeder had, als geliefde van Karel Appel, een schilderij van hem cadeau gekregen. Toen de relatie niet lang daarna werd verbroken verhuisde het schilderij naar zolder waar het lange tijd wachtte op een beter bestaan. Een nieuwe geliefde diende zich aan en bij de huwelijksplannen die daarop volgden werd het inschakelen van het schilderij een optie met perspectief. Met veel moeite wist het echtpaar in spe de meubelleverancier er van te overtuigen dat de waarde van het schilderij zeker was te vergelijken met de waarde van de zitbank waar zij hun oog op hadden laten vallen.

Het is niet de eerste keer dat dit soort verhalen me overvallen op plaatsen die misschien voor de hand liggen maar tegelijkertijd een ongebreidelde fantasie bij me oproepen.
In gedachten stelde ik vast dat een zitbank in die tijd een levensduur van 10 à 15 jaar had. Begin jaren zeventig was Karel Appel al lang en breed internationaal doorgebroken en versleet zijn ex de dagen op haar versleten bank met een diepgeworteld gevoel van spijt. Totdat zij een kunsttijdschrift in handen kreeg dat ging over de conceptuele kunststroming en las dat zij er naar streefden om kunst te bevrijden uit haar traditionele bindingen, zodat kunst en leven een eenheid zouden gaan vormen. De barrières tussen de verschillende disciplines zouden daarmee opgedoekt worden. De aandacht zou, precies zoals deze kunststroming voor ogen had, zich richten op de idee achter het kunstwerk. Dat zou toch een waardevolle gedachte voor de toekomst van haar zitbank zijn geweest…

Veel indruk maakte de minder bekende schilder Andrei Roiter, een Rus die sinds de glasnost en de perestrojka een migranten leven leidt. Hij woont afwisselend in Amsterdam en New York, en exposeert wereldwijd. Opmerkelijk is zijn van hout gemaakte zilvergrijze videocamera die hij aan de gevel van zijn atelier hing. In de Sovjet Unie, het land dat Roiter ooit ontvluchtte, was de onderdrukkende macht van het politbureau uiteindelijk de ondergang van het regime. Heden ten dage hangt niet alleen Amsterdam maar heel Nederland vol met camera’s en worden de burgers wereldwijd zonder veel protesten door de overheid in de gaten gehouden.

Het Jenevermuseum
Het Jenevermuseum leverde voor velen een herinneringstocht door de jaren heen. Bij de ingerichte café’ s uit voorbije jaren met levensechte foto’s hoorde ik dat een oude liefde uit voorbije tijden werd herkend en weer tot leven kwam. En wie heeft ze niet verzameld, die kleine flesjes al dan niet voor- zien van sterke drank en hier in grote getale tentoongesteld.

Het wachten op de bus voor de terugtocht werd verlicht door een prachtig kantoorpand dat me tot mijn verbazing op de heenweg was ontgaan. Ik probeerde het in de tijd te plaatsen. Hoewel de ten- toonstelling genoeg werk had getoond van latere stromingen en kunstenaars was ik er, nog in de ban van de jaren zestig, van overtuigd dat ik met het bouwkundig hoogstandje uit die tijd te maken had; misschien iets vroeger, stelde ik zelfverzekerd vast. Onder het genot van het traditionele ‘rijdende glas wijn’ verraste het bestuur ons met het bericht dat het gelukt is om de Vrije Academie te interesseren voor het geven van een cursus Kunstgeschiedenis in Zutphen. De Vrienden werd een korting van 15 euro in het vooruitzicht gesteld.

Eenmaal thuis zocht ik op internet naar het fraaie kantoorpand in Schiedam. Dat kostte weinig moeite, het bleek van de hand van Dudok, gebouwd in 1933. Wordt het niet eens tijd voor een cursus Kunstgeschiedenis, dacht ik. Dat het gebouw in 1953 naar het ontwerp van Dudok was uitgebreid deed daar niets aan af.