Rijksmuseum Twenthe en De Twentse Welle (26 mei 2016)
De smaak van verandering
Dat het verzamelen van kunst vele gezichten kent, bleek tijdens de voorjaarexcursie in het Rijksmuseum Twenthe. Want naast Gainsborough en Jaap Drupsteen is er een tentoonstelling ingericht over De kunst van het verzamelen in de 21e eeuw. De verzameling van Geert Steinmeijer heeft als titel De nieuwe smaak meegekregen. Zelf hoef ik niet lang na te denken over mijn aankoopgedrag van kunstwerken. Ik laat me leiden door emotie die zich in rap tempo opschaalt tot hebzucht. Als ik er van uitga dat een collectioneur ook door soortgelijke emoties wordt gedreven, is het interessant te zien waar hij op uitkomt; want uiteindelijk uiten zijn emoties zich onder de noemer smaak.
Met deze gedachte begon ik aan mijn tour door de collectie van Geert Steinmeijer. Hij zette begin jaren negentig zijn eerste stappen met de aankoop van Nederlandse kunstenaars uit de 19e en 20e eeuw, om dan, via Aziatische kunst van de negentiger jaren en de Amerikaans & Europese abstracten uit de tweede helft van de vorige eeuw, uit te komen bij de religieuze kunst uit 17e en 18e eeuw en de 19e eeuwse Franse salonkunst.Bij zijn eclectische manier van verzamelen blijken er andere motieven te zijn dan ik eerder vermoedde. Door de opkomst van internet ligt de (kunst)wereld aan onze voeten. De eerder genoemde emoties lijken, door direct met je gevoel te reageren op het aanbod, een nieuwe dimensie te krijgen. Tijdens mijn rondgang kom ik tot het oordeel dat ik eigenlijk een museumcollectie aan het bekijken ben. Op zich is daar niets op tegen maar een museum heeft met de opbouw van de collectie toch een ander doel voor ogen dan een kunstverzamelaar. Ik mis vooral de toegang tot de smaak van de collectioneur want dat geeft aan een collectie de samenhang en de meerwaarde van een eigen kleur.
De vroege portretten van Gainsbourough wekken bij mij aanvankelijk weinig andere gevoelens op dan knap geschilderd. Daar komt verandering in als de toenmalige upper class te maken krijgt met snelle veranderingen op cultureel en maatschappelijk gebied en de aandacht voor cultuur en het persoonlijk gevoelsleven centraal gaat stellen. Gainsbourough voelt de tijdgeest feilloos aan en zijn schilderijen veranderen; bij de portretten komt de nadruk te liggen op het tonen van de karakters en bij de landschappen schildert hij de persoonlijke beleving van zijn omgeving. Maatschappelijke veranderingen brachten in dat tijdsgewricht dus een beweging opgang waar het eigen karakter en de eigen emotie in de beeldende kunst een belangrijke rol krijgt toebedeeld.


De plaats waar de installatie The Rhythem Painter van Jaap Drupsteen staat opgesteld is afgesloten met een groot zwart gordijn. Ik heb vooraf gelezen dat zich daarachter een grote ruimte bevindt waar op twaalf kolossale wanden abstracte beelden worden geprojecteerd die zich blijven ontwikkelen op het ritme van zeven verschillende muziekstromen. Beeld en muziek zouden tot één tempo samenvloeien.
Het zwarte toegangsgordijn roept spanning op. Ik hoor het strakke ritme van de muziek in vlagen tot me komen. Een streep van hevig bewegende beelden zie ik als mensen door een opening in het gordijn naar buiten komen. Ze zuchten en knipperen met hun ogen die verbijstering uitstralen. Dat dit twee dingen kan betekenen, ontgaat me. Zodra ik het gordijn verwachtingsvol een klein stukje openschuif word ik naar binnen gezogen, ik betreed een andere wereld. In deze ruimte is mijn eerste en tevens laatste gedachte: hoe kan ik dit in godsnaam beschrijven. De ervaring is intens. Woorden als mooi, interessant en indrukwekkend schieten tekort. Fascinerend en hallucinerend zijn de woorden die het dichtst bijkomen maar ook zij dekken de lading bij lange na niet. Ik kan een zucht niet onderdrukken als ik weer in de echte wereld ben teruggeworpen.

Enigszins verward sta ik in een ruimte die nieuw is. Het duurt even voordat ik in de gaten heb dat ik bij mijn vorige ronde door de verzameling van Geert Steinmeijer, deze zaal gemist heb. Ik bevind me in de ruimte waar de Aziatische kunst is opgesteld. Hoewel aan de wanden grote kleurrijke grote doeken hangen, trekt een tamelijk monochroom werk van de Indiase kunstenaar Jish Kallat mijn aandacht. The beast of Burden is de titel. Ik neurie het gelijknamige nummer van de Rolling Stones uit 1978 dat verwijst naar de drugsproblemen die Keith Richards in de jaren zeventig had. Op het doek houdt een man met beide handen een lijst voor zijn hoofd. Alleen de linker helft van zijn gezicht is zichtbaar. De rechterkant is donker, alleen zijn oog lijkt even op te lichten. Hij kijkt me indringend aan.
Midden in de zaal staat een groot plateau met een groep keramische beelden van de Chinese kunstenaar Tu Feng. Hij heeft het Cry genoemd. Een toepasselijke titel voor de beeldjes die met het hoofd naar boven gericht hun verdriet lijken uit te schreeuwen. Ik kijk naar de afzonderlijke beeldjes, ze zijn allemaal verschillend maar stuk voor stuk pareltjes. Het werk stamt uit de tijd dat Geert Steinmeijer net begonnen was met verzamelen. De werken die ik eerder in de voorgaande zalen had gezien, vond ik tamelijk zielloos. Hier laat de verzamelaar in samenhang met de hier getoonde werken iets van zijn ‘oude’ smaak zien.

Op weg naar de lunch en het volgende museum De TwentseWelle, loop ik op een kaarsrecht van beton gegoten pad door het hart van de vuurwerkramp van bijna vijftien jaar geleden. Cry, het werk van Tu Feng dendert nog na.
Reageren? paulwoerlee@kpnmail.nl